Als Chinese Brabander zijn deze feestdagen ongemakkelijk om verschillende redenen.
Februari loopt weer tegen zijn einde en dat betekent dat dat ene jaarlijkse losbandige bacchanaal onder de rivieren weer op het punt staat binnen te vallen als een lamlendige polonaise. Dat is allemaal prima; laten we ons vooral niet inhouden zo vlak voordat die veertig dagen van streng katholiek vasten, kuisheidsgordels en bezinning van start gaan. Als Chinese Brabander voelt het vieren van carnaval toch wat ongemakkelijk. De enige keer dat ik gediscrimineerd ben, was op carnaval.
De eerste keer dat ik me ervan bewust werd gemaakt dat ik naast een Brabantse inborst ook een Chinese had, was tijdens carnaval in 2011. Ik vier carnaval nooit, maar ik was net eventjes terug in Brabant toen iemand plotseling het refrein van Een Chinees van zangduo Anita en Ed in mijn oor begon te blèren.
Anita en Ed waren al vreselijk berucht op het internet door hun nooit niet-racistische en eendimensionale ode aan de Chinese keuken, Chinees Indisch restaurant. In 2011 kwam hun eerste échte carnavalskraker, Een Chinees. De volgende woorden van het nooit niet-aanstekelijke refrein kwamen als een denderende trein uit de mond van de vrolijke carnavalsvierder:
Een Chinees ziet maar de helft van onze wereld, want hij heeft zijn oogjes bijna helemaal dicht.
We willen hiermee helemaal niks zeggen, maar het is toch wel een heel grappig gezicht.
Een Chinees die ziet geen onder en geen boven, hij bekijkt in feite alles door een spleet.
Maar één ding, ja, dat moet je van me geloven: hij ziet de meeste dingen aardig breed.
De videoclip die bij Een Chinees hoort windt er geen doekjes om. Het begint met een oriëntalistisch deuntje en is gefilmd met een grote zwarte balk boven en beneden in beeld – zoals een Chinees de wereld zou zien door zijn beperkte ogen. Naast een paar verloren Aziaten loopt ook een witte vrouw met een rijsthoed en een geel geverfd gezicht lachend mee in de polonaise van Anita en Ed.
De volgende gedachten gingen door mijn hoofd toen de dronken man het liedje couplet na couplet in mijn gezicht spitte:
Alles mag en alles kan tijdens carnaval, ook foute muziek
Dus hossen Brabanders, Limburgers en iedereen die maar beschonken genoeg is mee op scheve maten, valse covers en simpele meezingers, ongeacht wat er precies gezongen wordt. Zelfs je hippiezusje die vrijwilliger is bij de Voedselbank en spaart voor een reis naar het armste gedeelte van de Republiek Zuid-Soedan verandert in een oncontroleerbare memmengraaiende smurf en zingt mee over elementaire dingen als bier drinken, fietsen likken, en ook vaak over seksistische shit. Dit brengt me bij het volgende punt.
Eigenlijk worden vrijwel alle minderheden aangepakt
Vorig jaar was het al raak met Oh Sylvana van volkszanger Rob van Daal; volgens de tekstschrijver Ton Koopmans een onschuldig liedje over een Russische vrouw die haar biezen moet pakken, maar volgens de rest van weldenkend Nederland duidelijk een verwijzing naar politicus Sylvana Simons. Nog een Sylvana-‘parodie’: St. Nicogold kwam met De Zeurpiet (Wie zeurt krijgt een …), een liedje van nog geen twee minuten over dat er een piemel in Sylvana moet omdat ze zoveel zeurt over zwarte piet.
En naast Sylvana Simons moeten ook andere minderheden het onderspit delven. Soms komen er heerlijke satirische hits uit: denk aan het hoogst intelligente Trump-commentaar in Trumpet (Grab ‘m By the Pussy),van de Bucket Boys ft. DJ Maurice (“Meer of minder mexicano’s, dat roept ie overal. Maar wij willen kroketten uit een meters hoge wall”).
Als je niet weet dat het racistisch is, dan is die carnavalsbubbel van onwetendheid een hemel
De onwetendheid in deze liedjes doet mij denken aan mijn tijd op de bassischool. Als de andere kinderen jarig waren dan moesten we allemaal Lang zal ze leve zingen, maar als ik jarig was, moesten we de ‘Chinese’ versie zingen, Hanky Panky Shanghai. De lerares was er altijd steevast van overtuigd dat dit echt Chinees was, en ik knikte dan maar van ‘oké, mevrouwtje’.
Historisch besef en retrospectief verdriet om zoveel gemakzucht
Anita en Ed zijn niet de enige carnavalsartiesten die de lachen-om-Chinezen-game level na level uitspelen. Elk jaar komt ook een ander liedje terug: Hoe Lang is een Chinees. Deze hit bestaat al jaren en heeft een enorm hoog meezinggehalte: “Babi pangang, tjap tjoi, hoi hoi hoi hoi”. Je zou verwachten dat iedere racist en zijn moeder zo’n liedje na een tijdje wel zat is, maar zoals met alles wat succesvol is, wordt het nog honderd keer uitgeknepen als een tube tandpasta die eigenlijk allang leeg is.
Café de Bommel in Breda kwam dit jaar dus maar weer met een coverversie van het liedje, met daarbij een clip waarin een van de zangers zijn gezicht geel heeft geverfd en zichzelf een monobrow en ringbaardje heeft gegeven. Dit verwijst naar Fu Manchu, een ouderwets en te makkelijk stereotype van de kwaadaardige Chinees die al meer dan tachtig jaar bestaat. Tachtig jaar aan stereotypen is vreselijk lang, dus je kunt je wel voorstellen dat het stilaan welletjes wordt.
Overigens heeft Café de Bommel ook nog een liedje genaamd Tring-en-Ling-en-Ling, maar daar zal ik jullie niet mee vermoeien, want alle Chinezen in de clip heten Pa Ling en Ma Ling en kunnen de ‘r’ niet uitspreken. De jaren negentig belden: of Café de Bommel hun woordspelingen willen teruggeven en zichzelf veertig dagen lang willen geselen met een kuisheidsgordel.
Verontwaardiging
Want wacht eens even? Waar ligt de grens van gezelligheidsracisme in carnavalskrakers?Mag je alles en iedereen ongestraft afzeiken? Op het internet waren twee soorten reacties op de teksten van Een Chinees. Het ging van “spleetogen is nu eenmaal de vorm van de ogen” en “het is toch bedoeld voor de carnaval” tot “duidelijk humor ten koste van een bepaalde bevolkingsgroep” en “alleen het woord spleetoog al; zo fout, racistisch en kansloos”.
Ook Chinees-Nederlandse schrijfster Lulu Wang bemoeide zich er destijds mee: “Als ‘spleetogen’ het enige is wat ze kunnen bedenken om Chinezen te plagen of te krenken, tsja. Eigenlijk is dat heel positief. Anita en Ed kunnen Chinezen kennelijk alleen pakken op hun lichamelijke kenmerken, waarmee ze zijn geboren. Dat vind ik een gevoel van machteloosheid.”
Daar ben ik het niet helemaal mee eens, want doen alsof het je niks doet, terwijl het je wel wat doet (verdriet, verontwaardiging) is niet gezond en misschien een beetje arrogant ook. Dus is het tijd voor:
Verzet
Het is dweilen met de kraan open, dat besef ik me maar al te goed. Toch is het weleens goed om van je te laten horen als je denkt dat een stereotiep liedje schadelijk kan zijn voor jouw deel van de bevolking. Zeg bijvoorbeeld dat een Chinees wel degelijk meer ziet dan de helft van de wereld – dat zal ze leren. Ik had dat moeten zeggen toen die man in 2011 bijna twee minuten lang Een Chinees stond te zingen tegen mijn oksel.
Na deze aanval droop ik snel af en kroop ik achter de computer om snel op te zoeken waar ik in hemelsnaam naar had zitten luisteren. Het idee achter Een Chinees en die andere liedjes is uiteindelijk nogal ouderwets en basisschoolachtig ( Hanky Panky Shanghai). Wat maakt het dat we zo makkelijk meedoen met die domme shit? Ik denk het idee van een paar dagen per jaar doen waar je zin in hebt.
Dus ja, alles onder de rivieren verandert binnenkort door de regen die carnaval heet weer in een modderstroom van dronken woordenorgies en daadwerkelijke orgies. Ik ben sinds die ene dag in 2011 nooit meer beneden de rivieren geweest tijdens de carnavalsdagen. Toch, mochten alle carnavalsvierders tijdens een van die losbandige botvieringen alleen al beseffen dat ze bij mij verdriet, verontwaardiging en verzet kunnen veroorzaken, dan sluit ik niet uit dat ik mezelf weer een keer laat afzakken dit jaar.
Eerder gepubliceerd op Noisey.