Column: Over Dennis Bergkamp en Asian privilege [Mindshakes]

Dennis Bergkamp

Medelander Pete Wu reflecteert iedere twee weken uit wie zich in de Nederlandse en internationale media nu toch per ongeluk racistisch heeft geuit.

De afgelopen weken waren niet mals voor de witte Nederlander. Vier vrouwen schoten op scherp in de NRC: een blanke kan ervoor kiezen om zich in te zetten tegen racisme (een ‘helper whitey’, volgens de dames), maar zijn zwarte medemens heeft geen keuze. De zwarte Nederlander heeft de meeste ‘agency’, het grootste recht van spreken wanneer het gaat om racisme. Eerder werd gesmeten met woorden als white privilege, white fragility en hipster-racisme in de Volkskrant, De Correspondent, De Groene Amsterdammer, NRC.next en bij de Haagse politie. Komt de Apocalypse voor witte mensen toch eerder dan verwacht?

Maar laten wij het hebben over iets veel lastigers dan white privilege, een idee waar we het eigenlijk niet over durven te hebben: hebben sommige niet-witte groepen stiekem ook privileges, dan al in een andere vorm? En met sommige groepen bedoel ik eigenlijk gewoon Aziaten. Mensen hebben zich weleens hardop af of ik als Chinese Zeeuw überhaupt weleens iets racistisch heb meegemaakt. Antwoordde ik ‘nee’, dan verloor ik het recht om er iets over te zeggen. Antwoordde ik ‘ja’, dan was ik zo’n zeur die zich onterecht het recht toe-eigent om er iets over te zeggen. Want niemand heeft die Chinese Zeeuwen ooit hangend aan een kruis zien branden, en ik ben ook nooit met een touw om mijn nek achteraan een rijdende jeep gesleept omdat ik niet wit ben, toch?

Ik vind het ongemakkelijk om hierover te praten – ik lijk in dat opzicht wel blank! Ik heb mijn hele leven lang in een redelijk veilige bubbel geleefd – mijn sociale en zakelijke kringen bestaan volledig uit accepterende liberale witte omgevingen. Om de zoveel tijd roepen gasten achterop langsscheurende scooters (nooit de bestuurders zelf) keihard ‘CHINESE!’ in mijn gezicht en krijg ik weleens te maken met eerdergenoemde hipster-racisme van mensen die zich blijven afvragen waar ik vandaan kom (Middelburg), zich verwonderen dat ik zo lang ben (1,82m, tergend gemiddeld voor een Zeeuw) of zweren dat ik ergens minder goed/hard/diep mijn pik in kan steken omdat genoemde pik van Aziatische afkomst is. Ook ben ik weleens door een winkelmedewerker gevolgd in een kantoorboekhandel. Maar om te zeggen dat ik al dertig jaar gebukt ga onder het juk van racisme: nee, eerlijk gezegd. Heb ik daardoor, zoals de vier eerdergenoemde geïnterviewde dames in de NRC stellen, minder ‘agency’, het recht van spreken, gebaseerd op mijn eigen ervaringen?

Volgens een journalist in The New York Times zijn de kinderen van Aziatische Amerikaanse immigranten bovengemiddeld succesvol – ze worden buitenproportioneel vaker dokters of wetenschappers en zitten vaak in een hogere sociale en economische klasse dan hun ouders. Dit heeft volgens de journalist niets te maken met intelligentie, maar meer met de nadruk op educatie en hard werken in hun opvoeding.

Dit zogenoemde ‘Asian privilege’ (een rol die overigens volgens wonderbron Wikipedia ook aan Nederlanders van Indonesische afkomst toe te bedelen valt) is makkelijk te vertalen naar mijn eigen ouders en de manier waarop bijvoorbeeld iedereen ervan uitgaat dat ik goed ben in wiskunde. Als je je hele leven te horen en te zien krijgt dat je ergens niet in zult slagen, gaan jij en je omgeving dat dan ook geloven? Die vraag kun je ook omdraaien: als ik al mijn hele leven te horen krijg dat die Chinezen zo slim en succesvol zijn, doe ik dan niet onbewust iets meer mijn best om aan die verwachtingen te voldoen?

Maar het (dan al niet hardop) benoemen van zo’n ‘perfecte’ minderheid komt met een keerzijde, want er wordt automatisch een hiërarchie van minderheidsgroepen gecreëerd, terwijl de dominante witte groep nooit hoeft na te denken op welke plek van deze ladder ze staan. “Dat zie je zelf zo” is makkelijk praten wanneer je op de top van de berg staat. Ook ik dacht vroeger dat blank de norm was: later als ik groot ben, krijg ik een baard, word ik Europees en/of Dennis Bergkamp (zoals mijn moeder altijd al vreesde). Ik deed een knijper op mijn Aziatische neus in de hoop een smallere Westerse snufferd te krijgen. Mijn zusje en ik stootten elkaar weleens aan op straat: ‘Pas op, daar heb je een stink-Aziaat’. We deden gewoon net zo hard mee, omdat we dachten dat alles wat niet wit is nooit gelijk kon staan aan Dennis Bergkamp.

Niemand zegt het eigenlijk ooit hardop, maar sommige niet-witte groepen hebben wellicht stiekem ook privileges – een ongemakkelijk gevolg van Het Systeem. Op basis daarvan krijg ik minder recht van spreken, net als de witte Nederlander. Maar we zijn nog niet zo ver dat we deze strijd kunnen oplossen zonder hulp van de dominante groep – dat ontkennen vertraagt het proces enorm. Beschouw me niet als een helper van ‘helper whiteys’. Laat me een helper Chinesey zijn.

Eerder gepubliceerd op Mindshakes.