Interview: Shamira Raphaëla [i-D]

untitled-article-1450880641

Shamira Raphaëla (1982) werkt als televisieregisseur voor onder andere Expeditie Robinsonen maakte vorig jaar haar eerste lange documentaire Deal With It, over haar verslaafde vader en broer. De intieme familiedocumentaire won verschillende prijzen en leverde haar een nominatie op voor de Debuutprijs op het afgelopen Nederlandse Filmfestival.

Ha Shamira. Deal With It heeft het afgelopen jaar prijzen gewonnen, maar mensen in de televisiewereld kennen je vooral als regisseur van programma’s op de buis. Voor Welkom bij de Kamara’s ging je naar Namibië, en voor Expeditie Robinson vlieg je elk jaar de wereld over. Waarom koos je voor regie?
Ik was volgens mij een beetje te dominant voor de acteerschool: mij werd daar aangeraden iets met regie te doen. Dat bleek in het basisjaar op de kunstacademie een terecht advies. Ik vind het interessant dat je een verhaal kunt vertellen met beeld. Ik ben best wel idealistisch, dus als je mensen door jouw ogen of andermans ogen naar de wereld kan laten kijken kun je een gesprek aangaan, een boodschap overbrengen.

Waar komt dat idealistische in je vandaan?
Ik ben van kleins af aan begaan met onrecht. Over mijn documentaire hadden mensen meteen een mening. “Je pa is een junkie, dus dan zal het wel zo en zo zijn.” Terwijl het niet alleen goed of fout is. Juist die grijze gebieden vind ik interessant.

En het verhalen vertellen, hoe kwam dat naar voren?
In mijn puberteit uitte dat zich in extravagante kleding, echt too much. Ik was op zoek naar mijn creativiteit. Ik zag er gewoon raar uit met mijn kaalgeschoren hoofd, maar het was mijn uitlaatklep, een manier om te spelen met hoe mensen op mij reageren.

Dat moet aantrekkelijk zijn geweest voor mensen om je heen, dat uitdagende dominante.
Dominant klinkt negatief. Ik weet goed wat ik wil.

Hoe merken mensen dat aan jou?
Ik hoop dat ik zelfverzekerdheid uitstraal. Als ik op de set sta, weet ik wat ik wil. Het lukt ook niet als je er met z’n allen stuurloos staat te wezen en hoopt dat er vanzelf een verhaal uitkomt. Bij Expeditie Robinson bijvoorbeeld word ik om vijf uur gedropt op een eiland met twaalf uitgehongerde BN’ers en heb ik een cameraman, een geluidsman en een walkietalkie. En ik weet gewoon: aan het einde van de dag moet ik een halve aflevering hebben gefilmd. Dus ja, make it work; als het niet lukt dan is dat ook mijn schuild. Je moet de controle pakken. Dat betekent ook dat je op de juiste momenten moet zeggen dat we even niks gaan doen, dat we gaan zitten en wachten.

Past deze rol gewoon natuurlijk goed bij jou of is het iets dat met ervaring sterker wordt?
Als het niet natuurlijk komt moet je heel erg de strijd aangaan. Het moet wel in je karakter zitten. Dat, en charme. Ik moet mensen wel zover krijgen dat ze doen wat je wil, zonder dat ze doorhebben dat ze doen wat je wil.

Hoe merkte jij dat je dit in je had?
Kijk, mijn vader is precies zo. Dat is een charmeur die op allerlei manieren iets kan ontfutselen van mensen. Ik denk dat het wel in je DNA zit. Dit herken ik in hem. Het is wel een kwestie van ervaring om uit te vinden hoe ver je kan gaan.

Je hebt gekozen voor regie. Je kon ook iets anders worden. Politicus?
Ik vind het wel belangrijk om dingen te doen die echt je passie zijn. Televisiewerk is niet per se mijn passie, maar ik moet ook de huur betalen. Het liefst zou ik de rest van mijn leven documentaires maken.

Wat houdt je tegen?
Het was moeilijk om iemand te vinden die in mij geloofde. Ik heb twee jaar moeten bedelen om subsidie voor deze docu. Ik heb heel vaak “nee” gehoord en heel veel producenten opgebeld om te vragen of ik langs mocht komen om een plan te presenteren. Ze dachten dat ik halverwege zou kunnen instorten, omdat het een zwaar onderwerp is. En ik kom van reality trash-tv, dus hoe artistiek hoogwaardig kon mijn film worden? Ik had een heel netwerk opgebouwd in televisie, maar ik moest weer helemaal van nul beginnen in de filmwereld.

Tot ik een keer beet had. En dan begint het pas. Jij hebt in je hoofd wel het verhaal dat je wilt vertellen, maar dan zijn er ineens andere partijen die ook willen beslissen hoe jij dat verhaal vertelt. Ik heb echt op tafels geslagen.

Waar zit die wrijving tussen jou als tv-regisseur en de andere partijen?
Ze vonden het interessanter voor de spanningsboog van het verhaal als ik liet zien dat ik het niet meer aankon en ging onderzoeken of ik mijn familie nog in mijn leven wilde hebben. Maar ik ga niet overwegen om te breken met mijn familie als dat niet eens het verhaal is dat ik wil vertellen. Ook zeiden ze op een gegeven moment dat de film te zwaar werd, niet meer leuk om naar te kijken – ze doelden op de scènes waarin mijn vader aan het aftakelen was. Maar zo is mijn leven, dit is waar ik mee deal, dus hoezo beweer jij dat de kijker dat niet aan zou kunnen? Het zijn die kleine dingen die uiteindelijk belangrijk zijn voor het eindresultaat. Zo ben ik de strijd aangegaan, en probeerde ik niet omver geluld te worden.

Hebben ze weleens gelijk gehad?
Nee.

Nooit?
Ja. Wel. In het dwingen mijzelf als karakter in die film te laten verschijnen hebben ze wel gelijk gehad.

Waarom wilde je er niet in?
Ik wilde geen egozeurverhaal maken, maar een meer universeel verhaal over liefde en familiepatronen.

Maar de documentaire is wel op microniveau op je eigen familie ingezoomd.
Ja. En ik ben uiteindelijk wel blij dat ik er wel zelf in zit. Maar dat is zeker ook te danken aan mijn editor. Hij heeft mij gepusht om net een stapje verder te gaan. Er zit bijvoorbeeld een scene met mijn ex in. Ik dacht eerst: no fucking way dat ik dit in de film laat zitten, maar hij zei: “Je laat je vader en broer met de billen bloot gaan.” Ik besefte toen dat ik ook niet wilde doen alsof ik een succesvolle glamourpoes ben. Het was al persoonlijk, maar dit ging nog verder.

Iedereen zei tegen je dat het moeilijk ging worden. Maar wat vond je daadwerkelijk het moeilijkst?
Het monteren. Dat was heel confronterend. Dan zoom je uit en zie je je familie van een afstand. Dat is altijd raar en ongemakkelijk. Je schakelt steeds tussen de rol van regisseur en dochter. Ik stond als regisseur helemaal te freaken op een shot waarop mijn pa heroïne of crack aan het verwarmen was op een lepe, ik dacht: wow, vet shot, en dan gaan we nu die onscherpte in. En een seconde later dacht ik: fuck, dit is mijn pa waar we naar kijken, man. Af en toe moet je dat uitschakelen en naar ze kijken als personages.

Dat lijkt me echt moeilijk.
Het heeft me ook superveel gegeven. In de documentaire zitten ook scènes op mijn werk, om te laten zien dat ik op de set wel de controle heb. Maar ik had geen enkele controle over mijn vader en broer en de situatie. Nu ik de film heb gemaakt lijkt het alsof ik van de situaties een eigen verhaal kon maken. Alsof ik het kon rangschikken naar hoe ik het wilde hebben. Daardoor had ik er op een bepaalde manier toch grip op.

Wat is er sinds het afronden van de film veranderd?
Mijn vader heeft me nooit meer om geld gevraag. Het heeft ons dichterbij elkaar gebracht. We hadden gezamenlijk een project. Hij had er net zoveel zin in als ik.

Vond je het raar dat hij wilde meedoen?
Hij schaamt zich niet voor zijn leven. Dit is wat het is. Hij snapt dondersgoed dat het voor mijn carrière belangrijk was. Hij en mijn broer zijn echt onzichtbaar in de maatschappij. Door de film heb ik ze bestaansrecht gegeven. Als ik met hem over straat loop dan kijken mensen gek naar ons, je ziet ze denken: wat komt die man hier doen? Dat doet mij altijd veel pijn. Het is wel mijn vader. Konden mensen hem maar zien zoals ik hem zie. Dat is een grote drive voor me als documentairemaker, denk ik.

Ben je anders als televisieregisseur sinds je deze documentaire hebt gemaakt?
Sinds ik zelf voor de camera heb gestaan, weet ik wat ik mensen aandoe. Het is echt niet leuk om zo’n lens op je gezicht te hebben, en het is helemaal niet zo makkelijk om je dan nog natuurlijk te gedragen. Terwijl ik dat zelf altijd eiste van mensen. Ik snap het nu beter.

Eerder gepubliceerd op i-D.